Texelse verbondenheid bij opvang Oekraïense vluchtelingen

“Zelfs toeristen hielpen handje”


Van de 3.000 vluchtelingen uit Oekraïne die de regio Noord-Holland Noord moest huisvesten, had Texel er honderd te herbergen. Het eiland koos in maart voor de vlucht vooruit met een hotelboot die aan 220 mensen een plek biedt. Dat het interieur niet gereed was, deerde niet. “Zelfs toeristen kwamen een dagje helpen.”

Waar een klein eiland groot in is. Een week nadat burgemeester Michiel Uitdehaag een oproep had gedaan lagen er veertig aanmeldingen van Texelaars die bereid waren vluchtelingen onderdak te bieden. “Enorm hartverwarmend, maar uiteindelijk hebben we daar niet voor gekozen”, blikt ambtenaar Openbare orde & Veiligheid Miranda Wessels terug. “Onze burgemeester vond dat een optie als het voor maximaal drie maanden zou zijn. Maar daar zag het natuurlijk helemaal niet naar uit.” Tegelijkertijd waren er niet veel andere opties. “Als toeristisch eiland hebben we hier veel vakantieparken, maar alles was al volgeboekt. Uiteindelijk kwamen via Europarcs zes chalets voor in totaal 24 personen beschikbaar, maar dat was bij lange na niet voldoende. Vervolgens ontstond al brainstormend het idee voor een boot … Maar hoe kom je aan een boot? We belden een rondvaartondernemer op het eiland met de vraag of hij niet iets wist. ‘Nou, ik heb een kennis ….’, zei hij. Een kwartier later hadden we een boot.”

Op de foto: Miranda Wessels bij de hotelboot.

Immens

Het vaartuig biedt ruimte aan 220 man. “Maar er moest nog van alles aan gebeuren en wij hadden nog nooit een boot besteld, dus het was letterlijk een heel avontuur. De kamers moesten worden afgetimmerd, er moesten nog kasten in, bedden, koelkasten. Die kasten en bedden moesten we ook nog in elkaar zetten. Het was zó’n immense klus, dat we al snel ontdekten dat we het nooit met alleen de gemeentelijke collega’s afkonden. Toen plaatsten we een oproep op onze Facebook-pagina en de buurtapp Oudeschild. Die werden gedeeld en gedeeld. Niet veel later regende het aanmeldingen vanaf het gehele eiland.” Niet alleen Texelaars schoten te hulp, ook toeristen staken een handje uit de mouwen. “De toeloop was zo groot dat we de tel zijn kwijtgeraakt”, zegt Miranda Wessels. “Maar het gaat om tientallen mensen, tussen de vijftig en honderd vrijwilligers zeker. En ze waren in die eerste fase ook allemaal nodig. Voor het verslepen en sjouwen van spullen, voor het in elkaar zetten van kasten en bedden. Voortdurend kwamen er vrachtwagens aan, geen idee wat erin zat, geen idee waar het naartoe moest, maar met vereende krachten is het allemaal voor elkaar gekomen.”

“We doen dit echt als gemeenschap”

Aanpakken

Al met al was het “een stevige klus”, zegt ze, “maar we hebben ‘m geklaard. Dat komt ook doordat we hier van het aanpakken zijn. Iedereen droeg een steentje bij, zelfs de burgemeester stond een dag in zijn overall te helpen, net als de wethouder zorg. En als je kijkt naar het formele traject dat we bestuurlijk gezien móesten doorlopen – de gemeenteraad moest immers akkoord gaan met de plannen van het college – dan kunnen we vaststellen dat geen van de partijen zich al te formeel heeft opgesteld. Het ging om hulp die er snel moest komen, daarvan was iedereen doordrongen. Dat is uitgemond in een ongekende saamhorigheid.” In de tweede helft van mei had Texel de volledige opvangcapaciteit nog niet hoeven aanspreken. “De dynamiek in het verloop is tot nu tot redelijk hoog”, zegt Miranda Wessels. “We hebben hier bijvoorbeeld relatief veel gezinnen van arbeidsmigranten gehad, die na verloop van tijd uit eigen beweging zijn vertrokken omdat ze onderdak bij hun man en vader vonden. De groep die blijft en de nieuwkomers – want er blijven mensen komen - hebben voorlopig gratis vervoer op het eiland. Ze kunnen met de bus of een fiets lenen. Daarnaast heeft de groep kinderen in mei voldoende omvang gekregen om zowel op de basis- als de middelbare school aparte klassen te kunnen vormen. Dat gebeurt in samenwerking met Schakel aan Zee in Den Helder.”

Betrokken

De vrijwillige inzet die nog nodig is, wordt momenteel vooral geregeld in samenwerking met de lokale afdeling van Vluchtelingenwerk en Dorcas, een organisatie die mensen in nood helpt. “Hulp blijft nodig. Maar de betrokkenheid op het eiland blijft groot”, aldus Miranda Wessels. “Er zijn nog altijd meer dan voldoende mensen die een handje willen helpen. We doen dit echt als gemeenschap.”

“Samenwerking op rolletjes”

De samenwerking met de veiligheidsregio bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen loopt sinds het begin op rolletjes, zegt Miranda Wessels. “We hebben over en weer voortdurend contact. Wij worden geïnformeerd als nieuwe groepen naar het eiland komen en van onze kant houden wij de veiligheidsregio op de hoogte welke mensen hier weer weggaan en hoeveel opvangplekken daardoor op dat moment beschikbaar zijn. Soms komen er wat meer of minder nieuwelingen deze kant op dan aangegeven, maar dat lossen we altijd snel en goed op. In principe hebben we meer dan voldoende ruimte om mensen te accommoderen. Teso sponsort de overtochten. Wij krijgen van de regio de kentekens door, wij informeren Teso daar weer over en dan kunnen deze mensen gratis met de boot mee. Dat verloopt tot nu toe allemaal vlekkeloos.”

“Als je wilt helpen, dan ga je helpen”

“Mijn vrouw en ik hebben het wel eens tegen elkaar gezegd: wat hebben we het getroffen dat we geen oorlog hebben meegemaakt. Van onze ouders hebben we genoeg verhalen over ’40-’45 meegekregen. Maar nu zijn we 75 jaar oud en hebben we angst dat het alsnog gaat gebeuren. Ik vind het heel confronterend, die oorlog in Oekraïne. Het komt verdomd dichtbij. Los daarvan heb ik enorm te doen met al die mensen die hierheen komen omdat ze door een of andere gek hun land worden uitgeschoten.” Alfons Boom is geboren en getogen Texelaar. Hij bracht zijn leven door op het water, heeft van alles met schepen. Toen de hotelboot voor de opvang van vluchtelingen ‘zijn’ haventje van Oudeschild binnenvoer, kreeg hij plotseling het gevoel dat hij een handje kon helpen. Het ontstond, zoals hij het zelf zegt, “in een spontane gevoelstoestand”. Thuis gaf zijn vrouw het laatste duwtje. “Ze zei: volg je gevoel. Als je wilt helpen, dan ga je helpen.” Zo gezegd, zo gedaan. Hij hielp met de inrichting van de kamers op de boot. “Gordijnrails en gordijnen ophangen, koelkastjes plaatsen en aansluiten, ramen lappen, dat soort dingen”, zegt hij. “We hebben die boot in hele korte tijd met heel veel handjes veranderd in een plek waar je prima kunt leven en verblijven. Er hielpen ontzettend veel mensen. Ik vond het hartverwarmend. Nog steeds hoor, trouwens. Iedereen wil een steentje bijdragen, op het dorp hier ook. Ik vind het geweldig.” Zelf helpt hij inmiddels niet meer. “Ik sta wel op de lijst, maar ze weten dat wij in de zomer altijd varen met ons eigen bootje. Niet dat we al weg zijn, maar ze hebben waarschijnlijk mensen genoeg. Anders hadden ze vast wel al gebeld.” Hij is blij dat hij heeft geholpen, toch iets heeft gedaan “tegen die klojo die zomaar mensen hun land uit denkt te kunnen schoppen. Dat kunnen we toch niet zonder slag of stoot laten gebeuren?” En hij prijst zich gelukkig dat er één Europa is. “Anders hadden we allang weer achter de mitrailleur gelegen. Wij weten niet wat oorlog is. Ik hoop dat dat zo blijft.”