Regionale brainstormsessies over toenemende militaire en hybride dreiging
“Bij een conflict komt er heel veel op ons af”
Net als andere regio’s is ook Noord-Holland Noord steeds nadrukkelijker bezig met het thema militaire dreiging. In samenwerking met andere organisaties, zoals gemeenten, politie en Defensie kijkt de veiligheidsregio naar de potentiële impact van een eventueel conflict in Europa. Aan de hand van denkbeeldige scenario’s worden verschillende effecten in beeld gebracht.
“Nee, het is niet zo dat we ervanuit gaan dat volgend jaar vijandelijke tanks door onze straten rijden”, zegt Teska van Ipkens van de veiligheidsregio. “Maar toen het thema vorig jaar aan de orde kwam, realiseerden we ons wel direct dat we daarop helemaal niet zijn voorbereid. De laatste oorlogsdraaiboeken dateren van voor de tijd dat de veiligheidsregio bestond. Dat was het moment waarop we wisten dat we hier iets mee moesten.”
Het moment waarop dat gebeurde was enkele maanden voordat voormalig premier Mark Rutte als kersvers secretaris-generaal van de NAVO in zijn eerste grote toespraak zei dat “het tijd is ons geestelijk voor te bereiden op oorlog”. Hij noemde de veiligheidssituatie in Europa “niet goed” en zei dat alles erop wijst dat Rusland zich voorbereidt op een langdurige confrontatie. “Nee, we zijn niet in oorlog. Maar er is zeker ook geen vrede. Ze testen ons. En de rest van de wereld kijkt mee.”
Speldenprikken
Onder het testen vallen ook de speldenprikken die Rusland uitdeelt: het kapottrekken van communicatiekabels op de bodems van de Noord- en Oostzee. Het aanleggen van nieuwe (militaire) infrastructuren bij de grens met onder meer de Baltische staten. En als het daar misgaat, dan is ineens een NAVO-land verwikkeld in een militair conflict. “En dat gaan we dan echt merken”, zegt Teska van Ipkens. “Die impact is vele malen groter dan wat we met Oekraïne hebben gezien, omdat we binnen de NAVO allemaal afspraken hebben om elkaar te helpen. En dat vraagt voorbereiding.”
Samen met gemeenten en de vaste partners van de veiligheidsregio – waaronder de politie, Defensie, Rijkswaterstaat en het waterschap – is daarom eerder dit jaar in verschillende bijeenkomsten gekeken naar de gevolgen voor de regio als het gaat om de opvang van vluchtelingen, de opvang van gewonden, militaire transporten en uitval van vitale infrastructuur. “Wat zijn de effecten, wat is de impact, waar hebben we elkaar nodig en waar vinden we losse eindjes? Dat hebben we met elkaar in kaart proberen te brengen, steeds aan de hand van bepaalde scenario’s en zo laagdrempelig mogelijk.”
Dat de scenario’s hypothetisch zijn is onontkoombaar, maar toch is het uitwerken ervan nuttig, noodzakelijk zelfs, zegt ze. “Dit is heel anders dan wat we als veiligheidsregio gewend zijn te doen. Normaliter hebben we met één calamiteit te maken: een brand, een storm, wateroverlast. Bij een militair conflict zou heel veel tegelijkertijd op ons afkomen. Daarom is het belangrijk dat we partijen bij elkaar brengen, dat die elkaar weten te vinden en dat we op deze manier verschillende netwerken kunnen verbinden.”
Dat moet in de tweede helft van het jaar verder vorm krijgen, zegt ze. “We zijn nu alle uitkomsten in kaart aan het brengen en proberen een rode draad te vinden. Aansluitend kijken we naar het vervolg. Daarbij kijken we ook met een schuin oog naar Den Haag. Landelijk gebeurt op dit gebied momenteel heel veel en we zijn voor een groot deel afhankelijk van de wensen van het Rijk. Wij voeren in de eerste plaats uit. Dus dat zal altijd meespelen.”


“Paniek zaaien is niet de bedoeling, maar bewustzijn creëren en draagvlak scheppen is gewoon nodig in deze tijd”
“Je hoopt met dit soort dingen natuurlijk dat het nooit nodig is. Maar het is goed dat dit gebeurt. Je kunt maar beter voorbereid zijn dan niet, anders kun je ineens een groot probleem hebben.”
Dat zegt Toine Bugel, Adviseur Openbare Orde en Veiligheid (AOV) bij de gemeente Den Helder. Hij nam deel aan drie verschillende sessies, waar hij “veel nieuwe inzichten” opdeed. “Dan gaat het vooral om zaken als: wat komt er op je af, wat moet je geregeld hebben en wie doet wat? Want iedereen moet weten dat hij van een bepaalde taak is.”
Van oudsher onderhouden de gemeente Den Helder en de Koninklijke Marine een warme band, zegt hij. “Er is regelmatig overleg over verschillende zaken en er zijn tabletops waarin we als gemeente meedraaien. Maar saillant genoeg is er nooit echt gesproken over militaire dreiging en de eventuele impact en effecten daarvan op de stad. Dus het is goed dat deze sessies zijn gehouden. Den Helder is een stad die ertoe doet als sprake is van militaire dreiging. We herbergen een grote marinehaven, maar qua mobiliteit zitten we in een behoorlijke uithoek, die lastig te bereiken kan zijn.”
Hij ziet uit naar het vervolg op de bijeenkomsten. “Tijdens de sessies was er eerst een presentatie waarin een bepaald scenario werd geschetst. Daarna gingen we in twee groepen uiteen, bespraken we het scenario en brachten we actiepunten in kaart. Die werden vervolgens weer plenair besproken. Uiteindelijk is het de bedoeling dat die straks uitmonden in factsheets. Als die er zijn, dan is ook het moment daar binnen de gemeente mee aan de slag te gaan én richting de bevolking. Iedereen heeft heel lang het gevoel gehad: die dingen gebeuren hier toch niet. Daar komen we nu langzaam van terug, zie ook de discussie over een weerbare samenleving. Het is goed dat dat gebeurt. Paniek zaaien is niet de bedoeling, maar bewustzijn creëren en draagvlak scheppen is gewoon nodig in deze tijd.”