“Het moet wel staan”


Burgemeester Rian van Dam over bevolkingszorg

Bevolkingszorg staat in de rampenbestrijding nog steeds niet altijd bovenaan in de prioriteitenlijsten, constateert burgemeester Rian van Dam van Hollands Kroon. “Als je ziet waarop wordt geoefend, dan is het niet altijd ‘on top of mind’. Maar dat betekent absoluut niet dat het niet belangrijk is. Je moet het wel klaar hebben staan.”

Ze draagt de burgemeestersketen van Hollands Kroon inmiddels vijf maanden. In die tijd vormde haar gemeente niet het decor van grootschalige incidenten. En in twee bestuurlijke oefeningen die ze draaide, speelde bevolkingszorg geen rol. “Maar het is evident een onderdeel van de rampenbestrijding. Je weet als bestuurder: als zich een ramp voltrekt, dan kan bevolkingszorg een consequentie zijn.”


En in die situatie “is het zaak dat het wel staat”, zegt ze. “Je hoeft als burgemeester geen branden te blussen, maar het kan wel nodig zijn te beslissen over evacuaties van scholen, verzorgingshuizen of woningen. Als dat nodig is, dan moet je ook snel kunnen handelen. En dan is een van de belangrijkste dingen dat je kunt terugvallen op een organisatie die adequaat, efficiënt en professioneel kan uitvoeren wat op dat moment wordt gevraagd.”

Dynamiek

In dat opzicht is het in Noord-Holland Noord gekozen model “naar mijn gevoel heel goed”, zegt ze. “Als Hollands Kroon zou het buitengewoon lastig zijn dit op een goede manier in te vullen. Neem een onderwerp als oefenen. Als het in de organisatie met dagelijkse taken te druk is, dan valt dat al snel af. Je moet het kennisniveau onderhouden, maar organisaties hebben altijd te maken met een zekere dynamiek. Mensen vertrekken en nemen hun knowhow mee. Het is daarom goed dat dit regionaal is opgepakt. Ook in de uitvoering.”

“Beschikken over voldoende expertise, elkaar leren kennen en elkaar weten te vinden zijn de vereisten om in crisissituaties effectief te opereren.”

Daar komt bij, stelt ze, dat “de essentie van een goed werkende rampenorganisatie is dat je elkaar weet te vinden. Goed voorbereid zijn, de noodzakelijke kennis hebben en weten bij wie je moet zijn. Op gemeentelijk niveau en vanuit een strikt lokale opzet is dat bijna niet in te vullen, terwijl dat voor mij als burgemeester-bestuurder wel randvoorwaarden zijn. Beschikken over voldoende expertise, elkaar leren kennen en elkaar weten te vinden zijn juist de vereisten om in crisissituaties effectief te opereren.”


Het huidige regionale model voldoet aan die randvoorwaarden. “En hoe het dan precies wordt georganiseerd en vormgegeven, dat is niet aan mij. Heel vaak oefenen, iets minder vaak oefenen, groot oefenen, klein oefenen: dat zijn kwesties die de veiligheidsregio in samenwerking met het Expertteam ter hand moet nemen. De rollen en verantwoordelijkheden moet je in dat opzicht scheiden. Ik bemoei me niet met de vorm. Mijn uitgangspunt is: ik stuur op effectiviteit. En op basis daarvan maak ik uiteindelijk de balans op.”

Worstelen

In dat verband is het ook belangrijk dat helder is waar wanneer welke verantwoordelijkheden liggen. “Daar wordt soms nog mee geworsteld. Dat proef ik hier intern ook wel. Dat is niet erg, misschien zelfs logisch, maar het is iets waarmee we samen aan de slag moeten. Meer op oefenen: wie is waarvan, wie kan tijdelijk worden ingeschakeld, waar stoppen de taken van het Expertteam en beginnen die van de gemeente? Dat is lang niet altijd zwart-wit, dat is maatwerk. Welke afspraken maak je? En hoe? Het is zaak dat dat voor iedereen duidelijk is. Want dan kun je de zwakke plekken in de overgang van het ene naar het andere team aanpakken.”

Vergrootglas

Burgemeesters liggen onder een vergrootglas – zeker bij rampen en crises. In de pers, en tegenwoordig ook op sociale media. Voor Rian van Dam is het geen aanleiding “anders met dingen om te gaan”, zegt ze. “Je bent kwetsbaar. Er wordt van je verwacht dat je er staat en dat je het goede doet. Voor mij als bestuurder betekent het twee dingen: ten eerste is het zaak dat ik mij ervan vergewis dat de veiligheidsregio dusdanig goed is georganiseerd, dat dat mij voldoende comfort biedt. Ten tweede moet ik zorgen dat ik mijn eigen zaken op orde heb: dat ik voldoende ben getraind en weet wat er speelt – binnen en buiten de rampenorganisatie. Veel wordt afgehandeld door politie, brandweer en ambulancedienst. Maar als burgemeester wil je wel goed in de wedstrijd zitten. Dat kan alleen maar als je weet dat je kunt terugvallen op een uitstekende rampenstaf en dat je zelf voldoende bent onderlegd en geprepareerd.” Ook in dat opzicht vult het Expertteam een gat, stelt ze: “De kwetsbaarheid van gemeenten zit ontegenzeggelijk in de communicatie. Hoe ga je om met de storm die op sociale media kan ontstaan? Wat communiceer je wanneer? Hoe voorkom je dat je alleen maar reageert op dingen die worden geschreven? Hoe houd je de touwtjes in handen? Dat is echt wel een ding. Ook in dat verband is het goed dat we als gemeenten in het heetst van de strijd kunnen terugvallen op onze professionals en dat je weet: het is in goede handen.”