Gemeente en veiligheidsregio trekken nauw op bij GRIP2 Den Helder
“We kunnen niet zonder elkaar”
Hoezeer de veiligheidsregio ook in de bres springt bij grote incidenten, gemeenten moeten op het gebied van bevolkingszorg hun zaken wel degelijk goed op orde hebben. Die noodzaak bleek onlangs eens te meer bij een grote brand in Den Helder. “Gemeente en crisisorganisatie kunnen bij zo’n incident niet zonder elkaar.”
Het is de late namiddag van donderdag 27 oktober als bij Bloembollenbedrijf Brouwer aan de Nieuweweg pal ten zuiden van Den Helder brand uitbreekt. Het vuur grijpt met haast ongekende snelheid om zich heen. Tegelijkertijd is sprake van enorme hoeveelheid rook, die door de stevige zuidenwind noordwaarts over de stad wordt gejaagd. Grote brand wordt al snel zeer grote brand, zeer grote brand wordt om 18.20 uur GRIP1 en om 18.55 uur GRIP2. Om 18.47 gaat een eerste NL Alert uit: houd ramen en deuren gesloten. Winkels gaan dicht, een speciale Halloweenmarkt wordt opgedoekt. Er is dan al een stevig vermoeden dat bij de brand asbest is vrijgekomen – een inschatting die later juist blijkt te zijn.
Communicatieadviseur Florentine de Maar van de gemeente Den Helder staat die bewuste dag vroeg in de avond op het punt de deur uit te stappen om mee te doen aan een kennisquiz met collega’s en bestuurders, als in een gemeentelijke appgroep alarm over de brand wordt geslagen. “Ik dacht meteen: dat gaat ‘m niet worden. Ik heb me afgemeld voor die quiz en ben gaan kijken wat er moest gebeuren. Als toen één ding duidelijk was, dan was het dat het snel groter, serieuzer en omvangrijker werd.”
Op de foto: Brand in Den Helder bij een bloembollenbedrijf.
Crisispagina
Een van de eerste dingen die ze regelt, is een webredacteur inschakelen om op de website van de gemeente een speciale crisispagina live te zetten. Daarop kan ze informatie voor de bewoners delen. “Dat was een cruciaal moment. Natuurlijk neemt de crisisorganisatie van de veiligheidsregio de rampenbestrijding over. Maar dat betekent nog niet dat iedere inwoner van Den Helder de website van de veiligheidsregio opzoekt. Mensen denken daar niet snel uit zichzelf aan. Je hebt daar als gemeente echt een stevig aandeel in.”
De hectiek is stevig – aanvankelijk. Maar zodra de crisispagina is geregeld merkt ze dat ze gaandeweg de avond uitgroeit tot spin in het communicatieweb. “Op de website konden inwoners in een log de ontwikkelingen bijhouden. Daarnaast deelde ik ook via onze socials berichten vanuit de crisisorganisatie over de ontwikkelingen rond de brand. En in de loop van de avond ben ik – mede op basis van de omgevingsanalyses uit de crisisstaf – vraag- en antwoordlijsten voor de inwoners gaan maken.”
“Deze brand met alle impact heeft wat mij betreft opnieuw aangetoond hoe belangrijk het is dat je als gemeente je organisatie op orde hebt”
Hectisch
Ze is die nacht tot half twee non-stop aan het werk. De volgende morgen staat ze om half negen weer paraat, nu gesteund door ambtenaar AOV Toine Bugel. “De avond van de brand heb ik alle ontwikkelingen nauwgezet gevolgd, maar echte bemoeienis kreeg ik pas in de nazorg. Die vrijdag was een ongekend hectische dag. De crisisorganisatie was afgeschaald en dan neem je als gemeente zowel de volledige regie als de uitvoering over. Dat betekent dat je te maken krijgt met bewonersvragen, een asbestrapportage, vragen van de politie, verkeersregelaars bij wegafzettingen die moeten worden vervangen, bewoners die moeten worden geïnformeerd over het asbestonderzoek, ga zo maar door. Tegelijkertijd werden we zelf ook gebeld door mensen in het effectgebied. Iemand mocht niet naar zijn huis, maar had paarden in de wei staan, er waren ook mensen bij die hadden huisdieren alleen thuis zitten. Een bedrijf aan de havenkade belde omdat grote roetdelen op het dek van een schip lagen.” “Het ging maar door”, knikt Florentine de Maar instemmend. “Wij deden aanvankelijk met z’n tweeën de coördinatie over de nazorg, maar hebben in de loop van de dag alsnog versterking geregeld. Voor onszelf was dat wel een leerpuntje voor een volgende keer: zorgen dat er in de nafase voldoende mensen beschikbaar zijn. Je kunt beter iemand te veel hebben dan te weinig. Of, in crisistermen: je kunt beter af- dan opschalen.”
Geolied
Over de samenwerking met de veiligheidsregio op de avond van de brand is Florentine de Maar zeer goed te spreken: “Het is een geoliede machine, zonder meer. Ik ken de veiligheidsregio goed, omdat ik er als hoofd crisiscommunicatie zelf ook piketdiensten draai. Mensen zijn getraind, geoefend, begrijpen waar ze het over hebben, kennen de materie, weten wat ze te doen staat. Ze komen aan en beginnen. Iedereen weet wat zijn taak is. En daarachter staan stafsecties die vanuit Alkmaar op de achtergrond op alle mogelijke manier ondersteunen. Als gemeente zouden we dat op deze manier nooit in ons eentje kunnen. Tegelijkertijd zie je dat je als gemeente écht niet achterover kunt leunen. Er kunnen opvangplekken nodig zijn – of zoals in dit geval hekken en verkeersregelaars voor het afzetten van het gebied waar asbest was beland. Daar zijn wij als gemeente voor nodig. Je ziet ook echt dat crisisorganisatie en gemeente bij zo’n incident niet zonder elkaar kunnen. Hoezeer de veiligheidsregio die coördinerende rol in de warme fase van een incident ook vervult, je hebt elkaar echt nodig.”
Incidenten zoals de grote brand in Den Helder worden altijd geëvalueerd om van te leren.
Uit de interne evaluatie van de gemeente blijkt dat de telefonische bereikbaarheid, zowel intern als met de regionale crisisorganisatie, een aandachtspunt is. Ook moet aandacht worden besteed aan de onderlinge taakverdeling tijdens grote incidenten, rampen en crises.
De evaluatie van de inzet van het expertteam bevolkingszorg geeft een vergelijkbaar beeld. Het contact vanuit de regionale sectie bevolkingszorg met de gemeente over ruimtebeheer (o.a. afzetten asbestverdacht gebied) verliep moeizaam.
Voor de sectie bevolkingszorg is verder een aandachtspunt dat er regelmatig goed contact moet zijn met de officier van dienst bevolkingszorg ter plaatse, om onduidelijkheden en onnodige vertraging in de voortgang te voorkomen.
Een dergelijke brand gebeurt (gelukkig) niet elke dag maar als gemeente en regionaal willen we ons hier zo goed mogelijk op voorbereiden. Daarom gaan we ieder voor zich en gezamenlijk met deze leerpunten aan de slag.

“Bij ‘brand meester’ begint het voor ons pas echt”
Bij het signaal ‘brand meester’ begint het werk voor de gemeente pas echt. Dat zegt burgemeester Jan de Boer van Den Helder. Hij kijkt “zeer tevreden” terug op de manier waarop de crisisorganisatie en de gemeente tijdens en na de brand opereerden.
“In het algemeen geldt – en ik heb dat bij eerdere branden ook meegemaakt – dat het werk voor de gemeente pas echt begint als de crisisorganisatie wordt afgeschaald. Tijdens een ramp trek je samen op, daarna neem je het werk over. Die overgang is met overdrachten tegenwoordig goed geregeld, maar ook komt de overgang van de veiligheidsregio naar een gemeente altijd een beetje met horten en stoten op gang. Ik vergelijk dat wel eens met nieuwe schoenen: je kunt erop lopen, maar het duurt even voordat het vloeiend en soepel gaat.”
“Persoonlijk kon ik bij deze brand vooral de rol van burgervader op me nemen. Ik ben naar de brand toe geweest, heb daar gesproken met de eigenaren en me laten bijpraten over de bestrijding van de brand. Ik heb ambtelijk contact gehad over het sluiten van de winkels en de Halloweenmarkt en ben bestuurlijk gezien verder voornamelijk ontzorgd. In de loop van de avond ben ik verder regelmatig bijgepraat door de operationeel leider vanuit het Regionaal Operationeel Team (ROT, red.), dat vanuit Alkmaar aan de touwtjes trok.”
“Deze brand met alle impact heeft wat mij betreft opnieuw aangetoond hoe belangrijk het is dat je als gemeente je organisatie op orde hebt. Het moet goed zijn ingericht, de taakverdeling moet helder zijn, je moet kunnen leunen op voldoende kennis en knowhow. Op die punten ben ik zeer content. We hebben onze zaakjes goed voor elkaar, met een goed team en een mix van veel ervaring en enthousiaste nieuwkomers. Er komt bij zo’n incident enorm veel op je af. Je merkt dat ook in de eerste fase na de overdracht – en dat is en blijft een aandachtspunt. Maar ik denk dat we als gemeente de regierol snel en strak in handen hebben genomen en waar mogelijk proactief hebben gehandeld. Het bewijst dat investeren in een organisatie zich uitbetaalt.”
Op de foto: burgemeester Jan de Boer van Den Helder.