Algemeen commandant Toon van den Berg zwaait af
"Er blijft werk aan de winkel"
Algemeen commandant bevolkingszorg Toos van den Berg zet in het nieuwe jaar een punt achter haar loopbaan. In Code Oranje blikt ze terug op de ontwikkelingen in de bevolkingszorg. “Het is zonder meer beter geregeld dan vroeger. Maar er blijft veel werk aan de winkel.”
Hoe lang ben je al met al betrokken geweest bij bevolkingszorg?
“Het begon in 2005. Ik werkte nog bij de gemeente Castricum en werd benaderd om de portefeuille rampenbestrijding over te nemen. Ik heb een opleiding gevolgd, begon mee te draaien in regionale overleggen, kwam in contact met de veiligheidsregio en raakte er steeds nauwer mee verweven. Het was lang voor het Expertteam was opgericht, we werkten nog met een vrijwillige pool. Als de pieper ging, dan kon je ja of nee zeggen. Op die manier – ik werkte toen overigens al bij de gemeente Heiloo – heb ik bijvoorbeeld veel meegedraaid tijdens de duinbranden in Schoorl, in de periode 2009/2010.”
Hoe was bevolkingszorg destijds in bijvoorbeeld Heiloo geregeld?
“Er waren 125 mensen die moesten worden opgeleid, getraind en geoefend. Tegelijkertijd was hun inzet nauwelijks vereist. Het was een duur model, niet efficiënt. Alle gemeenten worstelden daarmee. Naarmate bevolkingszorg meer gewicht binnen de rampenbestrijding kreeg, groeide de urgentie een andere oplossing te vinden.”
“Veel gemeenten zijn er nog onvoldoende van doordrongen dat het Expertteam er alleen is voor de acute fase”
Uiteindelijk ging half 2015 het Expertteam van start. Was je daar van meet af aan bij betrokken?
“Ja. Ik ben in 2013 eerst officier van dienst Bevolkingszorg geworden en met ingang 1 juli 2015 werd ik in het Expertteam algemeen commandant. We zijn nu 3,5 jaar verder en ik durf te zeggen dat bevolkingszorg zonder meer beter is geregeld dat in het verleden. Mensen zijn goed getraind en geoefend. Wie wordt opgeroepen, weet hoe het in elkaar steekt en wat hem te doen staat. ‘Als je iets nooit doet, doe je het nooit goed’, sprak een collega ooit. Het is een waarheid als een koe. Mensen op piket weten van de hoed en de rand. Maar bevolkingszorg blijft de eindverantwoordelijkheid van de gemeente waar iets speelt. En op dat punt – maar dan vertel ik weinig nieuws – is nog veel werk aan de winkel.”
Hoe is dat goed te regelen?
“De veiligheidsregio heeft met de ‘Roadshow’ van vorig jaar bij de gemeenten veel ogen geopend. Ik denk dat stap twee door de gemeenten zélf zou moeten worden gedaan, met name de AOV’ers hebben daar in mijn ogen een rol in. Breng mensen die geen piket draaien, maar bij een incident wel nodig zijn eens samen. Brainstorm aan de hand van casussen met elkaar: hoe zouden we dat hier kunnen oplossen? Als je de mensen erin meeneemt, komen er vaak veel creatievere oplossingen en is er meer betrokkenheid. Kijk, iedereen begrijpt het als een bouwinspecteur na een lange werkdag om tien uur ’s avonds denkt: ik pak die telefoon niet meer op. Maar andersom moet híj inzien dat hij óók buiten kantoortijden verantwoordelijkheid heeft. Dat is nu eenmaal inherent aan het werken bij een gemeente.”
Is daar de noodzaak van verbetering het grootst? Vanaf het punt waar het Expertteam de zaken loslaat?
“Ik denk het wel. Kijk: vroeger werd een woning na een brand altijd gecontroleerd. Nu denken gemeenten te vaak: er is een Expertteam. Het is maar een voorbeeld, maar het geeft aan dat veel gemeenten er nog onvoldoende van zijn doordrongen dat het Expertteam er alleen is voor de acute fase. Daarna komt alles op het bordje waar het eigenlijk hoort, dat van de gemeente. Overigens geldt dat ook al in de koude fase, als je denkt aan aspecten als voorlichting. Binnen het Expertteam zelf is het belangrijk dat veel aandacht blijft uitgaan naar oefenen, opleiden, bijeenkomsten en teambuilding. Vroeger hadden we veel vaker GRIP 3-incidenten dan tegenwoordig. Bij GRIP 1 kun je alles vanuit huis doen. Het is oppassen dat onder invloed daarvan iedereen het op zijn eigen manier gaat doen. Daarom zeg ik: regelmatig bij elkaar komen, zorgen voor goede afstemming. Bewaak en bewaar de eenheid.”
Tot slot: hoe kijk je terug op al die jaren in de rampenbestrijding?
“Ik ben blij dat het op mijn pad is gekomen. Het is een stuk levenservaring. Ik heb kleine en grote incidenten meegemaakt, bijvoorbeeld in het geval van de duinbranden van dichtbij de ontsteltenis bij de mensen gezien en gemerkt hoe groot de impact op de gemeenschap van zo’n dorp is. Dat zijn dingen die je van nabij intenser ervaart. Ik heb er onwijs veel van geleerd.”