“We hebben er een stuk professionaliteit bij”
Leiders CoPi over twee jaar ervaring met het Expertteam Bevolkingszorg
Twee jaar geleden waren ze als vaste professionals nieuwe gezichten in het CoPI-overleg: de Officier van Dienst Bevolkingszorg (OvDBz) en de voorlichter van dienst (VvD). Sindsdien zijn ze uitgegroeid tot onbetwiste waarden, zeggen CoPI-leiders Jan Idema en Henk Middeljans. “De samenwerking loopt gesmeerd.”
Met de komst van de eigen OvD is de kolom Bevolkingszorg bij de bestrijding van incidenten zelf “proceseigenaar” geworden, zegt Jan Idema. “Oorspronkelijk was dat geen onderdeel van het rampenbestrijdingsgilde. En wat zie je dan: er komen mensen die weten dat ze ergens van zijn, niet goed weten waar ze precies van zijn en niet helemaal weten hoe het werkt. Mensen die er niet zoveel kaas van hebben gegeten. Die mensen hebben we de afgelopen jaren zien doorgroeien tot proactieve professionals, die exact weten wat ze moeten doen.”
Cruciaal in zijn ogen: in de eerste plaats de goede opleidingen. “Daarnaast zijn ze onderdeel geworden van een CoPI-proces, waarin Team Resource Management (TRM, red.) heel belangrijk is geworden. Door intensief te werken aan verdere verbetering van de samenwerking binnen het CoPI zijn alle vaste partners volwassener geworden. Er wordt proactief geschakeld. Kijk bijvoorbeeld naar het moment van de overdracht, als we de zaak als het ware ‘teruggeven aan de gemeente. De OvD bevolkingszorg pakt die verantwoordelijkheid en regelt het. Vroeger was dat niet geïntegreerd. Ieder voor zich wist waarmee hij bezig was, maar dat was het. Nu gaat een volledig integraal plan naar de gemeente.”
"CoPI-sessies duren acht tot maximaal vijftien minuten. Er wordt enorm veel informatie uitgewisseld. Voor wie niet is getraind, is er geen bijhouden aan"
Vast team
Henk Middeljans (links op de foto) is het volmondig met hem eens: “Er is nu een vast team. Je leert mensen kennen. Bovendien zijn ze goed getraind en geoefend. Ze hebben geleerd te handelen vanuit het perspectief van Bevolkingszorg en te denken vanuit incidentbestrijding. Bovendien zijn ze allemaal op dezelfde manier opgeleid. En bij een uitruk zitten ze al onder de knop. Ze kunnen vanaf minuut 1 operationeel zijn, luisteren mee en zijn vanaf het begin geïnformeerd.”
Hij noemt een van de belangrijkste punten de proceskennis. “Vroeger was dat er niet en daar hadden we steeds meer last van. De rampenbestrijding ontwikkelt zich steeds verder, bevolkingszorg moet daarin meegroeien. Vroeger konden we dat niet sturen.
Nu zitten er mensen die zijn gescreend op competenties en die bij de veiligheidsregio allemaal in hetzelfde trainingstraject zitten. In de TRM-trainingen draaien ze volop mee.
Moet ook, want CoPI-sessies duren acht tot maximaal vijftien minuten en daar wordt enorm veel informatie uitgewisseld. Voor wie niet is getraind, is er geen bijhouden aan.”
Minder kopzorgen Het resultaat: goede bijstand voor gedupeerden van incidenten, minder kopzorgen voor de gemeenten. “Dat zie je ook terug in de rol van de voorlichter van dienst”, zegt Henk Middeljans. “Ook zij staan op hard piket, ook zij zijn opgeleid volgens de richtlijnen. Zij nemen de crisiscommunicatie naar pers en publiek écht van ons over. In het CoPI stemmen we af welke informatie we op welke manier delen. Dat wordt vervolgens geregeld. Ze zijn voor de pers herkenbaar en kunnen processen goed begeleiden. Laatst bij een ammoniaklek in Zwaagdijk konden cameraploegen ondanks het gevaar zo toch beelden maken. Zo groeit iets moois. Het CoPI heeft er in alle opzichten een stuk professionaliteit bij gekregen.”
En de informatievoorziening komt eerder op gang, zegt Jan Idema. “Via de portofoon stemmen we de eerste zaken af, zodat de voorlichter die kan twitteren. En in het CoPI zie je de voorlichter als teamspeler groeien én in belang toenemen. Via de voorlichter horen we wat er op social media gebeurt en hoe de omgeving reageert. Langs die weg komt hele relevante informatie het team binnen. Wij worden daardoor ook bewuster van onszelf.”